Toegevoegde waarde economie uitleg en oefenen

Vul de ontbrekende woorden in.

Tweet

toegevoegde waarde inkoop diensten van derden arbeid loon natuur pacht huur kapitaal rente interest ondernemerschap winst afschrijvingen bruto netto
Toegevoegde waarde

In het schema van de toegevoegde waarde zien we als eerste de beloningen voor de productiefactoren.

1. De productiefactor natuur levert volgens het schema de beloning op. Soms wordt dit ook huur genoemd.
2. De beloning voor arbeid is .
3. Een ondernemer, iemand die een bedrijf heeft, ontvangt als beloning . Bedrijven proberen natuurlijk om dit vak zo groot mogelijk te laten worden!
4. De productiefactor kapitaal levert de beloning . Soms noemen we dit ook interest.
5. De optelsom van de beloningen voor arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap noemen we de toegevoegde waarde.

In het roze vakje staat de afschrijving. Dit is de waardevermindering van bijvoorbeeld machines.

6. Als je de netto toegevoegde waarde plus de afschrijving doet, dan vind je de toegevoegde waarde.
7. Het verschil tussen de bruto toegevoegde waarde en de netto toegevoegde waarde bestaat dus uit de .

Helemaal links in bovenstaand schema zien we twee onderdelen die samen de totale inkoopwaarde vormen.

8. De totale inkoopwaarde bestaat uit de ingekochte grondstoffen en de ingekochte diensten van .

Diensten van derden zijn diensten die een bedrijf bij een ander bedrijf inkoopt. Bijvoorbeeld de glazenwasser, de accountant, de transporteur en het reclamebureau.

9. De omzet uit het schema moet dezelfde waarde hebben als optelsom van de totale inkoopwaarde en de toegevoegde waarde.
10. Omzet kun je normaal ook berekenen door de verkoopprijs maal de te doen.

De verkoopprijs van een product is dus eigenlijk opgebouwd uit de beloningen voor de productie van een product, alle ingekochte goederen en diensten en een bedrag voor de slijtage van de machines en gereedschappen van een bedrijf!

Voorbeeld:

Stel dat de bruto toegevoegde waarde 100 is en de netto toegevoegde waarde is 80. Verder is bekend dat de diensten van derden 27 zijn.

11. De afschrijvingen hebben dan een waarde van .

Verder weten we dat de totale lonen 40 zijn, rente heeft een waarde van 15 en de pacht is ook 15.

12. Nu kunnen we uitrekenen dat de winst van dit bedrijf is.

De totale omzet van dit bedrijf is 325.

13. Bepaal de waarde van de totale inkoopwaarde. Dit is de waarde van de omzet, die is 325, min de bruto toegevoegde waarde die een waarde van 100 heeft. De totale inkoopwaarde is dus .
14. Je kunt vraag 13 ook via de omzet min de netto toegevoegde waarde min de afschrijvingen doen. Je krijgt dan 325 min 80 min 20 = .
15. De waarde van de diensten van derden is hierboven al gegeven en heeft een waarde van .
16. De waarde van de ingekochte grond- en hulpstoffen is dan 225 min 27 = .